Een tiental jaar geleden was er van zetmeelarm krachtvoer amper tot geen sprake. Maar ondertussen kan je al uit heel wat diverse producten kiezen. Paardeneigenaars begonnen immers steeds vaker naar deze voeders te vragen omdat zetmeel niet gezond zou zijn voor een paard. Maar waarom wordt dit tegenwoordig zo vaak gezegd? Is zetmeel nu goed, of slecht voor je paard?
Het belang van zetmeel
Zetmeel is een niet-structureel koolhydraat dat bestaat uit meerdere, aan elkaar gekoppelde, suikermoleculen. Het wordt, na opname in het lichaam, in de dunne darm omgezet in suikers. Daardoor is zetmeel een belangrijke bron van energie.
Paarden hebben het ook nodig voor het goed functioneren van hun hersenen, organen en spieren. Hoe meer lichamelijke prestaties een paard levert, hoe meer energie het verbruikt. Sportpaarden, maar ook veulens, hebben dus vaak nood aan een rantsoen dat voldoende zetmeel bevat.
Dat zetmeel kunnen ze enerzijds halen uit ruwvoer zoals gras, hooi en kuilgras (5-15%). Maar ook granen (30-40%) en de meeste vormen van krachtvoer (20-45%) zijn belangrijke leveranciers. Vaak is zetmeel, samen met suiker, de meest voorname energieleverancier in krachtvoer. Afhankelijk van de samenstelling, kunnen granen en krachtvoer relatief rijk zijn aan zetmeel, waar ruwvoer eerder verwaarloosbare hoeveelheden bevat. Ruwvoer bevat wel meer structurele koolhydraten die voorzien in trager vrijkomende energie. Wanneer je paard nood heeft aan meer of snelle energie, is de makkelijkste manier om hierin te voorzien dus het toevoegen van een energierijk krachtvoer aan het rantsoen van je paard.
Te veel zetmeel
Toch moet je voorzichtig zijn met het voeren van zetmeelrijk voer. Omdat het tijdens het spijsverteringsproces omgezet wordt in suikers, beïnvloedt zetmeel, net als enkelvoudige suikers, het glucoseniveau in het lichaam van het paard. Doordat dit niveau stijgt na het verteren van zetmeel, geeft het lichaam insuline vrij om de glucose te transporteren van het bloed naar de cellen die het nodig hebben. Paarden die gevoelig zijn aan suikers, kunnen dus eveneens moeite ervaren met het verwerken van zetmeel. Dit zijn meestal paarden die sterk reageren op wisselende glucose- en insulinehoeveelheden of dieren waarvan het lichaam er niet in slaagt insuline op een goede manier te gebruiken.
Daarnaast is het spijsverteringstelsel van een paard niet aangepast aan het verteren van veel zetmeel, omdat hun natuurlijke dieet weinig zetmeel bevat (ruwvoer: 5-15%). De dunne darm heeft daardoor maar een beperkte capaciteit tot het verteren van zetmeel. Wanneer je paard meer gevoerd krijgt dan het kan verteren, stroomt een deel van het onverteerde zetmeel door naar de blinde en dikke darm. In dit deel van het spijsverteringsstelsel wordt het zetmeel gefermenteerd. Op zich is dat geen probleem, maar een bijproduct van deze fermentatie zijn melkzuren. Die tasten de zuurtegraad in de darmen aan en kunnen zo zorgen voor gezondheidsproblemen zoals darmstoornissen, koliek en een lagere weerstand.
Help, mijn paard is gevoelig
Om gezondheidsproblemen te vermijden, is het dus belangrijk dat je paard niet meer zetmeel krijgt dan het nodig heeft en/of kan verteren. Sommige paardenrassen staan er specifiek om bekend dat ze slecht reageren op suikers (en zetmeel). Het gaat dan vaak om sobere rassen zoals tinkers, fjorden, haflingers en shetlanders. Bij deze, maar in principe ook bij andere paarden, moet je dus steeds opletten.
Signalen die kunnen wijzen op een overgevoeligheid voor zetmeel zijn: snel last hebben van overgewicht, hoefbevangenheid, spierbevangenheid, insulineresistentie, PMMS, EMS en/of koliek en andere darmproblemen. Ook het gedrag van je paard kan een indicator zijn. Als het prikkelbaarder, heviger of sneller bang is, zou het rantsoen wel eens te veel zetmeel kunnen bevatten.
Aangepast rantsoen voor gevoelige paarden
Wanneer je paard gevoelig is aan zetmeel pas je het rantsoen best aan. De manier waarop je dat doet is afhankelijk van de mate waarin jouw paard op zetmeel reageert en de inspanningen die het verricht. Wanneer je paard veel energie nodig heeft (bv. sport, actief rijden, …), kan je kiezen voor een krachtvoer dat weinig zetmeel bevat. Vaak gaat het dan om krachtvoeders die amper tot geen granen bevatten, maar rijk zijn aan vezels en vetten. Extra energie kan je zelf ook ter beschikking stellen door bijvoorbeeld olie toe te voegen aan het dieet.
Heeft je paard geen grote energiebehoefte? Dan kan je er ook voor kiezen om helemaal geen krachtvoer te geven. De energie die noodzakelijk is voor een goed functionerend lichaam, kan dan in principe gehaald worden uit ruwvoer alleen. Je voorziet in dit geval steeds voldoende hooi of ander ruwvoer. Het is vaak wel noodzakelijk om een ruwvoerrantsoen aan te vullen met mineralen en vitaminen, bijvoorbeeld door een balancer, supplement of vitaminen- en mineralenkorrel bij te voeren.
Heb je een erg gevoelig paard? Laat in dat geval ook regelmatig je ruwvoer analyseren om te kijken hoeveel suikers en zetmeel het bevat. Indien nodig kan je ook hier nog aanpassingen in doorvoeren, bijvoorbeeld door het voeren van arm hooi.
Wanneer wel?
Zetmeel (en suikers) zijn niet altijd gevaarlijk voor paarden. En de hoeveelheid die ze kunnen verteren, hangt van verschillende factoren af. Net zoals bepaalde paarden een zetmeelarm rantsoen nodig hebben, doen andere dieren het dan weer beter als ze wat meer zetmeel krijgen. Veel sportpaarden verbruiken bijvoorbeeld veel meer energie – en dus ook suikers en zetmeel – dan andere paarden. Meer zelfs: suikers en zetmeel zijn in veel gevallen essentieel voor hen om prestaties te kunnen leveren. Een zetmeelrijker rantsoen, kan dus wel aangeraden zijn voor sportpaarden. Ook veulens hebben vaak baat bij een dieet waar zeker voldoende zetmeel in zit, omdat het de groei en ontwikkeling van hun lichaam ondersteunt.
Wanneer je paard een zetmeelrijker rantsoen nodig heeft, dien je er wel nog steeds rekening mee te houden dat een paard dit maar beperkt kan verteren. Voer daarom steeds kleine porties krachtvoer, verdeeld over de hele dag. Het is ook steeds beter om een krachtvoer te geven met een hoger energieniveau, dan om de hoeveelheid krachtvoer te verhogen.