Als je een rustig en betrouwbaar rijpaard wilt, kies dan een ruin. Het is een uitspraak die je wel vaker hoort in de paardenwereld. Want hengsten durven nogal eens last hebben van testosteron en merries… dat zijn merries. Of niet? Vorig jaar gingen wetenschappers na of merries echt een moeilijker karakter hebben dan ruinen. En het blijkt dat wij ruiters misschien wel eens gewoon bevooroordeeld kunnen zijn.
Het geslacht maakt het paard?
Ergens tijdens onze ruitercarrière werd ons ongetwijfeld meegegeven dat merries vaak een nogal moeilijk karakter hebben. Onderzoek toonde in het verleden dan ook aan dat veel ruiters vooroordelen hebben over het gedrag, het temperament en de betrouwbaarheid van paarden op basis van hun geslacht.
Daarom gingen onderzoekers vorig jaar na of merries echt een moeilijker karakter hebben dan ruinen. En dus of die vooroordelen terecht zijn. Ze analyseerden de resultaten van een enquête waaraan 1233 verschillende ruiters deelnamen. Daaruit bleek dat er wel degelijk gedragsmatige verschillen zijn tussen ruinen en merries. Maar die stelden zich niet tijdens het rijden en… ruinen gedroegen zich blijkbaar niet beter dan merries.
Allebei even vervelend…
Het onderzoek wees wel uit dat sommige veralgemeningen over ruinen én merries wel kloppen. Ruinen bijten namelijk vaker op halstertouwen en dekens. Dat is niet echt nieuws: iedereen weet dat ruinen graag hun tanden zetten in alles wat ze te pakken krijgen. Merries bleken daarentegen vaker weg te lopen wanneer hun eigenaar ze van de weide wilde halen. Ook dat verbaast niets…
Maar, het onderzoek toonde ook aan dat dit de enige gedragingen waren die echt samenhangen met het geslacht van een paard. Alle andere vervelende gewoonten zoals niet stil willen blijven staan, weerstand tijdens het werk, agressie naar andere paarden in de piste, of hoofdschudden kwamen niet meer voor bij merries of ruinen. Met andere woorden: er is geen wetenschappelijk bewijs voor het idee dat merries zuurder, agressiever of wispelturiger zijn dan ruinen.
Een goede reden
Bovendien zijn deze specifieke gedragsuitingen bij merries en ruinen te linken aan hun natuurlijke gedrag. In het wild worden merries namelijk gestuurd door de leidende hengst. Daartoe vertoont de hengst heel wat drijvende signalen. Merries die zich goed laten “sturen” door de hengst van hun kudde, worden minder lastiggevallen door hengsten van buitenaf. Daardoor kunnen ze zich ook succesvoller voortplanten. Dit heeft als gevolg dat merries vermoedelijk instinctief sneller uitwijken voor sturende en drijvende signalen. Een reactiemechanisme dat kan verklaren waarom merries ook in gedomesticeerde omstandigheden sneller weglopen wanneer ze benaderd worden, zelfs al is dit niet de intentie van de eigenaar.
Wat het bijtgedrag van ruinen betreft, bewees wetenschappelijk onderzoek dat in het wild, hengsten vaker spelen en elkaar groomen. Tijdens het spel gebruiken hengstenveulens ook vaker hun tanden dan merrieveulens. Omdat de meeste ruinen voor hun eerste levensjaar gecastreerd worden, is het mogelijk dat ze dit ook blijven doen als ze volwassen zijn. Hengsten die niet gecastreerd worden, maken daarentegen een verdere (seksuele) ontwikkeling door.
De gevolgen van stereotypen
Wie denkt dat het geen kwaad kan dat merries vaak als ‘moeilijk’ bestempeld worden, heeft het mis. De onderzoekers halen aan dat een zogenaamde ‘bias’ tegen merries ervoor kan zorgen dat ruiters sneller veronderstellen dat een merrie opzettelijk ongehoorzaam is, terwijl ze bij een ruin zich vaker zullen bedenken dat ze als ruiter een vraag verkeerd of onduidelijk gesteld hebben. In het eerste geval zullen ze sneller overgaan tot straffen, in het tweede zullen ruiters meer geduld uitoefenen.
Onze paarden hebben er dus alle belang bij dat we hen zien als wie ze zijn – met hun algemene én individuele kenmerken – en niet als de stereotypes die zo vaak de ronde doen in de paardenwereld. Het volledige onderzoeksverslag kan je hieronder lezen.