Toegegeven, er bestaan weinig dingen die schattiger zijn dan een dwergpaardje. Maar eigenlijk is dwerggroei bij paarden helemaal niet leuk. In tegendeel: dwerggroei gaat meestal gepaard met heel wat uitwendige en inwendige gezondheidsproblemen.
Klein paardje, grote problemen
Bij dwergpaardjes zijn vaak niet alle lichaamsdelen proportioneel kleiner.
Dwerggroei bij paarden is een aangeboren aandoening. Deze paardjes zijn veel kleiner dan hun andere soortgenoten en zien er daardoor erg schattig uit. Soms kan dwerggroei gewenst zijn. In dat geval is het de bedoeling om een zo klein mogelijke variant van een dier te fokken. Zo kennen we bijvoorbeeld miniatuurkoeien, -geitjes en natuurlijk paardjes. Deze dieren zijn dus letterlijk een miniatuurversie van hun oorspronkelijke voorouders: al hun lichaamsdelen zijn veel kleiner.
Er ontstaan echter problemen wanneer een paardje geboren wordt met disproportionele dwerggroei. In dat geval zijn niet alle lichaamsdelen proportioneel kleiner geworden. Dat kan je duidelijk zien aan het uiterlijk van een paard met dwerggroei. Vaak komt het bijvoorbeeld voor dat een dwergpaardje erg korte benen heeft in verhouding met zijn hoofd en lichaam. Dat kan leiden tot problemen in het beendergestel en chronische pijn. Maar ook vanbinnen in hun lichaam kan er van alles misgaan bij paarden met dwerggroei.
Een bolle buik
Dwerggroei gaat vaak gepaard met allerhande gezondheidsproblemen.
Wanneer niet alle lichaamsdelen van een paard in verhouding zijn, leidt dit ook tot interne problemen. Bij een paard met dwerggroei is het bijvoorbeeld vaak zo dat de organen niet passen in het lichaam. Paarden met dwerggroei hebben daardoor vaak een heel grote, ronde buik. Niet omdat ze dik zijn, maar omdat ter hoogte van de buik geen skelet in de weg zit en de organen dus toch een beetje ruimte vinden.
Doordat de organen te weinig plaats hebben, hebben dwergpaardjes vaak last van spijsverteringsproblemen. Deze problemen worden ook alleen maar erger wanneer een dwergpaard ouder wordt en verder groeit. Bovendien hebben de organen – die een normale grootte hebben – evenveel voedingsstoffen nodig als bij een groter miniatuurpaard. Die voedingsstoffen krijgen ze vaak niet voldoende. Dat kan tot complicaties leiden, zoals koliek of zelfs uithongering. Interne organen die niet passen in het lichaam van een dwergpaard en een slecht werkende spijsvertering, zijn dan ook de voornaamste reden waardoor deze paardjes jong sterven.
Chanel is wel een heel klein dwergpaardje. Zij had het geluk om terecht te komen bij een gezin dat er alles aan doet om haar gezond te houden.
Tijd en toewijding
Sommige dwergpaardjes worden met de juiste zorg tot 15 jaar oud.
De lijst met gezondheidsproblemen kan nog verder aangevuld worden met een hele resem aan kwaaltjes. Zo hebben dwergpaardjes vaak last van hun tanden, een ingezakte rug, misvormingen in de benen, artrose, hoefproblemen, luchtweginfecties en hartproblemen. Toch wil dat niet altijd zeggen dat een dwergpaardje onmiddellijk ingeslapen moet worden of snel sterft. Soms lukt het met veel tijd, toewijding en gezondheidszorg om een miniatuurpaardje een relatief goed leven te geven. Sommigen kunnen zelfs tot 15 jaar oud worden.
De aangepaste zorg voor een dwergpaardje bestaat onder andere uit een aangepast dieet, vaak met vloeibaar eten. Dat bevat veel voedingsstoffen en is makkelijk te eten. Daarnaast is bijna altijd ook een orthopedische behandeling nodig. Daarbij wordt de stand van de voeten en de benen gecorrigeerd. Want enkel wanneer een dwergpaard op een comfortabele manier kan rondlopen, krijgt het lichaam voldoende beweging. Een volgende voorwaarde voor een langer leven, omdat genoeg beweging noodzakelijk is om bijvoorbeeld het spijsvertering goed te laten werken. Wanneer een dwergpaardje niet voldoende beweegt, zullen de meeste gezondheidsproblemen snel verergeren.
Hoewel ze dus erg schattig kunnen zijn, zijn dwergpaardjes niet zo heel leuk. Wetenschappers dringen er dan ook erg op aan bij fokkers om het kweken van paarden met dwerggroei zo goed als mogelijk te vermijden.